Zaterdag 1 februari worden de Literaire Prijzen van de stad Sint-Truiden uitgereikt in de Academiezaal.
Dit jaar gingen muzikanten aan de slag met de bekroonde werken om op basis van de teksten een nieuw nummer te maken. Van dromerige pop tot gedurfde experimentele klanken, iedere noot viert de schoonheid van taal.
Een ideale gelegenheid ook om ex-winnaars, juryleden en muzikanten te laten vertellen over hun passie voor poëzie en literatuur.
We legden ons oor te luister bij ex-winnaar Margot Delaet, juryleden Jee Kast en Herman Rohaert en muzikanten Jolan Renson en Maxiem Charlier.
Klik op + om de interviews te lezen.
Jolan Renson ken je als zanger en bassist van de band MELLOW en Sexy Sunday. Speciaal voor de Literaire Prijzen kruipt hij solo het podium op en schreef hij een nieuw nummer geïnspireerd door een bijzonder winnend kortverhaal.
Wat betekent poëzie voor jou persoonlijk?
Poëzie en het woord betekenen voor mij letterlijk het begin van mijn artistieke reis. Als jong manneke lieten mijn ouders me van alles proberen. Ik denk dat ik in een paar maanden tijd wel zeker vijf verschillende sporten heb uitgeprobeerd, haha! Ik vond het allemaal leuk... voor twee keer. Maar daarna stopte het meestal snel. Uiteindelijk mocht ik eens naar de dictie les, en daar ben ik wél blijven plakken! Die lessen volgde ik bij jullie, in de kelders van het cultureel centrum, onder de fantastische begeleiding van Anke De Vrij. Zij heeft me ontzettend veel geleerd, daar ben ik haar nog steeds heel dankbaar voor. Mijn liefde voor het schrijven en voordragen van poëzie komt echt van haar. Het waren heerlijke tijden. Waar ik elders vaak het drukke, soms ambetante kind was, wist zij mijn energie te kanaliseren. Samen hebben we fantastische jaren beleefd. Tegenwoordig schrijf en breng ik geen poëzie meer, maar richt ik me op het schrijven van songteksten en optreden met mijn muziek. Toneel spelen doe ik echter nog altijd. Je kunt me meestal vinden op het podium van het NST. Dit jaar sla ik een jaartje over, aangezien mijn tweede kindje op komst is.
Wanneer is de liefde voor literatuur en schrijven voor jou begonnen?
Ik heb altijd graag geschreven, maar ik heb mezelf nooit echt een goede schrijver gevonden. Ik herinner me dat ik ooit het idee had om een boek te schrijven tijdens mijn tijd op de kunsthumaniora, maar dat is er nooit van gekomen! (lacht)
Vroeger schreef ik wel graag gedichten. Ik had een paar schriften waarin ik van alles neerpende, maar ik hield dat meestal voor mezelf. Soms bracht ik ze wel eens tijdens de les bij Anke, zij was altijd een grote fan!
Later begon ik songteksten te schrijven, nadat ik een bandje had opgericht met enkele vrienden. Als ik met mijn ouders op vakantie in Frankrijk was, kon ik urenlang ergens een rustig plekje opzoeken om te schrijven en stiekem een gerold sigaretje te roken...
Hoe heeft literatuur je leven veranderd? Wanneer redde poëzie/literatuur jou écht uit de nood?
Het gaf me een plek waar ik me thuisvoelde: het podium. Toen ik in het eerste middelbaar zat (ik noem geen namen, want die school kon er ook niets aan doen dat ik daar niet op mijn plek zat), voelde ik me er nooit echt thuis. Je merkte dat er iets niet klopte. Er was echter één dag per jaar waarop ik wel het gevoel had dat ik iets kon en dat was de Dag van de Poëzie. Iedere klas moest dan één persoon aanduiden om iets te presenteren in de sporthal op het grote podium. Terwijl de meeste leerlingen ervoor wegkeken, deed ik niets liever. Ik herinner me nog dat ik iets voordroeg over een snotaap en de hele sporthal bulkte van het lachen. Dat gevoel vergeet ik nooit, ik had mijn ding gevonden. Later ging ik naar de kunsthumaniora in Hasselt en deed ik een opleiding woordkunst en muziek, dat was ongetwijfeld de beste tijd van mijn leven!
Wat of wie zijn jouw inspiratiebronnen? Zijn er gedichten of teksten die je zijn bijgebleven?
Mensen zoals Matt Berninger van The National, Robert Smith van The Cure, en anderen inspireren me enorm.
Teksten van Jim Morrison en Herman Brusselmans vind ik ook fantastisch, maar ik kan me evenzeer diep laten inspireren door prachtige muziek zonder tekst.
Ik heb onlangs The Creative Act van Rick Rubin besteld en hoop dat het een nieuwe inspiratiebom voor me zal zijn.
Joost is een ware woordkunstenaar en staat bekend om zijn wervelende performances. In 2012 verwierf hij bekendheid met zijn deelname aan Belgium's Got Talent en daarnaast heeft diverse publicaties op zijn palmares staan. Op een podium weet hij jong en oud te begeesteren met zijn taalgevoeligheid, ritme, humor en openhartigheid. Hij is voorzitter van de jongerenjury bij de Literaire Prijzen.
Wat betekent poëzie voor jou persoonlijk?
Poëzie is voor mij iets dat begint met de bouwstenen van taal te stapelen op een manier die raakt, intrigeert of simpelweg mooi wordt door het gevoel dat erbij ontstaat zodra je het leest, ziet of hoort.
Die taal kan persoonlijk zijn en recht uit het hart, maar ook doordacht, gepolijst, speels en creatief.
Er zijn gedichten die we al honderd keer gehoord hebben, en toch is er geen goede of slechte poëzie zodra de intentie of het gevoel juist zit. Wat we honderd keer zien is een basis die nodig is om werk te ontdekken dat uitzonderlijk is in vorm of bewoording en toch herkenbaar binnenkomt.
Wanneer is de liefde voor literatuur en schrijven voor jou begonnen?
Als tiener las ik enorm veel. Boeken en strips. De ongebreidelde fantasie was aanstekelijk en ontoombaar. Toen ik op een jongerenkamp merkte, dat mijn observaties aansloegen, heb ik een jongerenpoëziebundel gemaakt. Julie, de trut in de kast was geboren. Een meisje, boos op de wereld, ging in een kast wonen op de slaapkamer van een jongen en ze moesten het maar oplossen. De wereldproblematiek, onrechtvaardigheid, vervuiling, ... en de hormonen speelde natuurlijk ook mee. Met die verzen ben ik beginnen optreden. Kast is gebleven als bezieling om alles in vraag te stellen. Het snippige heb ik gelukkig losgelaten.
Hoe heeft literatuur je leven veranderd? Wanneer redde poëzie/literatuur jou écht uit de nood?
Als ik met #nualzerevingers op pad ben, maak ik met een typemachine aan de lopende band gedichten na korte gesprekken. Mensen zijn geraakt of voelen zich gezien door de tekst die er op dat ogenblik ontstaat. Het is een act, waar geen vast stramien is. Ik schrijf, babbel en sta op scherp. De druk om iets te laten ontstaan als er iemand voor je staat is enorm. Je bent gedwongen verbinding te maken. En als je vandaaruit erin slaagt mensen te verrassen. Dat zijn de meest tastbare momenten als schrijver. Dit lijkt me zoveel mooier dan honderden anonieme mensen die je boek uitlenen in de bibliotheek. Poëzie of hetgeen ik maak, redt mij door te laten voelen dat ik nuttig ben als woordkunstenaar, een stem heb en sommige mensen ook een stem kan geven. En dat ik mag creëren.
Wat of wie zijn jouw inspiratiebronnen? Zijn er gedichten of teksten die je zijn bijgebleven?
Iedereen die goed is in zijn veld en die daarin passie weet te leggen kan heel inspirerend werken. Op alle vlakken of domeinen. Van loodgieter tot moderne dans.
Welke tekst of gedicht me bijblijft. "Mmmmmoeilijk." om het met een woord te zeggen dat gelijk een hele show van Youp van't Hek omvat. Vaak zijn die gedichten en de impact erg momentgebonden. Toch zal er altijd een voorliefde zijn voor van de potgerukte verhalen als de boeken van Terry Pratchett, of de poëzie en verhalen van Neil Gaiman.
Er zijn zo van die terugkommomenten naar mezelf, dan grijp ik terug naar een MGM-film, of de speelse Danny Kaye, de joie de vivre van Toon Hermans en bij die laatste de keerzijde van de medaille. Hoe meer je kan ontdekken van "Ah, die vertelt het zo", of "dit gevoel is nu zo helder", en "dit is van haar hand", wordt het steeds moeilijker om daar een voorkeur uit te halen. Er is zoveel authentieke taal en dat is mooi.
Herman Rohaert publiceerde als dichter meerdere bundels, waarin hij zowel de schoonheid als de kwetsbaarheid van het leven onderzoekt. Rohaert is voorzitter van de jury voor poëzie bij de Literaire Prijzen Sint-Truiden.
Wat betekent poëzie voor jou persoonlijk?
De liefde voor literatuur is bij mij al opgeflakkerd in mijn prille jeugd, van zodra ik begon te lezen. De verbazing dat letters gedrukt op papier volledig nieuwe werelden in je kunnen oproepen, werelden waarin je totaal kan opgaan, waarin je naar believen kan rondzwerven, die je verbazen en ontroeren, doen lachen en doen huilen, die verbazing heeft me nooit meer verlaten. Maar eigenlijk had de literatuur me nog vroeger bij het nekvel, nog voordat ik een letter kon lezen verslond ik al stapels stripalbums, ik liet me betoveren en meeslepen door de (toen nog) monochrome prentjes.
Wanneer is de liefde voor literatuur en schrijven voor jou begonnen?
Literatuur heeft mijn leven veranderd door mij groots te leren dromen, mij ruime panorama’s voor te schotelen, maar ook door mij bijvoorbeeld toegang te bieden tot de innerlijke wereld van de personages. Ik kon in de protagonisten niet alleen een stuk van mezelf herkennen, ik kon bij hen ook nieuwe en verrassende emoties en gedachtes ontdekken die me tot dan toe vreemd waren. Zo bracht het lezen mij naast meer inzicht in mezelf ook empathie bij, begrip voor de ander.
Hoe heeft literatuur je leven veranderd? Wanneer redde poëzie/literatuur jou écht uit de nood?
Literatuur heeft me gered door mij in momenten van crisis een uitweg te bieden, ogenblikken van stilstand en bezinning die dan vaak ook al een kiem van oplossing in zich droegen. Literatuur en poëzie in het bijzonder hebben mij ook een stem gegeven, het schrijven biedt mij de mogelijkheid uiting te geven aan mijn meest persoonlijke gevoelens en inzichten. Niet alleen kan ik die dan voor mezelf vastleggen, ik kan ze ook aan mijn lezers voorleggen en er met hen over in gesprek gaan.
Wat of wie zijn jouw inspiratiebronnen? Zijn er gedichten of teksten die je zijn bijgebleven?
Talloze schrijvers en dichters, Nederlandstalige en buitenlandse, hebben mij geïnspireerd, ik ben hen eeuwig dankbaar en schatplichtig. Uit hun gemeenschappelijk oeuvre selecteer ik hieronder twee heel korte gedichten die voor mij de essentie bevatten van wat poëzie is, gedichten van respectievelijk Bertold Brecht en Rutger Kopland.
Margot Delaet won in 2016 de poëzieprijs van de Literaire Prijzen in de jongerencategorie en zetelt nu in de jury voor de volwassen kortverhalen. Haar werk is o.a. gepubliceerd in Op Ruwe Planken, Deus Ex Machina, DW B en Notulen van het Onzichtbare. Daarnaast werd ze ook bekroond bij Babylons Interuniversitaire Literaire Prijs, SOET, de Vredespoëzieprijs.
Wat betekent poëzie voor jou persoonlijk?
Poëzie – en filosofie, ze gaan hand in hand – geeft vorm aan mijn leven. Poëzie verandert hoe ik denk en hoe ik ervaar. Poëzie heeft me geleerd wat taal doet, en ook wat taal niet doet en niet kan doen. Poëzie is een constante. Is er altijd. Ook als het me in geen jaren gelukt is een gedicht te schrijven, zie ik mezelf als een dichter.
Wanneer is de liefde voor literatuur en schrijven voor jou begonnen?
Voor mij kwam het voort uit een drang om vast te leggen, te documenteren, niet te vergeten. Ik heb snel geleerd dat taal dat niet kon doen zoals ik wilde dat het dat zou doen. Taal is nog altijd een beetje een bewaren, maar het is vooral affect, in het moment waarop lezer en tekst elkaar treffen.
Hoe heeft literatuur je leven veranderd? Wanneer redde poëzie/literatuur jou écht uit de nood?
Poëzie kan mij troosten wanneer niets anders dat kan. Wanneer het niet goed met me gaat, neig ik op te houden met lezen, maar het is net dan noodzakelijk.
Poëzie is niet troostend in die zin dat het per sé zorgzaam of therapeutisch is – al kan het dat ook zijn. Een goed gedicht kan me kwaad maken en me daarin troosten.
Wat of wie zijn jouw inspiratiebronnen? Zijn er gedichten of teksten die je zijn bijgebleven?
Proza: ‘Dit is alles’ van Aidan Chambers is het eerste boek dat me bewogen heeft. ‘Rachels rokje’ van Charlotte Mutsaers is zo fris en vrolijk en rood en geeft me altijd opnieuw zin om te leven en te lezen. ‘Bluets’ van Maggie Nelson heeft mij een manier om proza te schrijven gegeven.
Poëzie: ‘Leviathan’ van George Oppen, ‘Zelfrepeterend gedicht’ van Sybren Polet, ‘Op alle gezichten’ van Ingrid Jonker, ‘These Lacustrine Cities’ van John Ashbery en ‘Ga nu maar liggen liefste’ van Rutger Kopland lees ik opnieuw en opnieuw.
Gitarist en producer Maxiem Charlier zijn werk is te horen op albums van The Spectors, BIBLES en Boi Wonder. Tegenwoordig experimenteert hij met Zuid-Amerikaanse tangomuziek met zijn trio Al Pasar. Speciaal voor de prijsuitreiking schreef hij een nummer gebaseerd op een winnend gedicht.
Wat betekent poëzie voor jou persoonlijk?
Poëzie is, zoals voor veel mensen, voor mij niet per se een constante in het dagdagelijkse leven, maar het is wel aanwezig op belangrijke momenten. Wanneer er gebeurtenissen plaatsvinden die nauwelijks uit te drukken zijn in woorden, brengt poëzie vaak de verlossing. Ik kan me op zo’n moment telkens laten verbazen door enkele slim geplaatste woorden of klanken. Het ontzag voor mensen die kunnen vertalen wat iedereen voelt, is dan ook enorm groot.
Wanneer is de liefde voor literatuur en schrijven voor jou begonnen?
Zelf schrijf ik geen poëzie, maar ik geniet er al van sinds ik nog in het middelbaar zat. Enkele van mijn oud-leerkrachten Nederlands hebben zeker en vast een zaadje geplant wat is blijven groeien. In mijn geval beschouw ik songwriters ook als poëten en ik kan wel zeggen dat de liefde voor poëzie en woordspel in het algemeen daardoor erg is gegroeid. Verrassende of catchy rijmschema’s, spelen met lettergrepen, dubbele betekenissen, … het zijn allemaal technieken die courant zijn in het werk van mijn favoriete artiesten. Volgens mij is het moeilijk om van muziek te genieten als je ook geen appreciatie voor taal bezit.
Hoe heeft literatuur je leven veranderd? Wanneer redde poëzie/literatuur jou écht uit de nood?
Literatuur heeft een onweerlegbare positieve invloed gehad op mijn leven. Veel van het materiaal dat ik lees, blijft lang hangen. Inzichten door filosofische schrijvers, kennis door non-fictie, ontsnapping door fictie, … Het is moeilijk voor mij om iets te lezen en dat niet meteen te delen met mijn onmiddellijke omgeving. Wanneer ik een boek uitlees, zal ik het hoe dan ook aanraden aan mensen die ik ken waarvan ik denk dat het bij ze past.
Wat of wie zijn jouw inspiratiebronnen? Zijn er gedichten of teksten die je zijn bijgebleven?
Aangezien ik mezelf vooral toeleg op muziek en meer specifiek het instrumentale, heeft literatuur of poëzie niet rechtstreeks een invloed op mijn stroming. Ik put er wel de inspiratie uit om inventief om te gaan met klanken op een zo efficiënt mogelijke manier. Een melodie kan heel ingewikkeld gemaakt worden en op een virtuoze manier gespeeld worden, maar de muziek die mij het meeste raakt, is doorgaans heel minimalistisch en trefzeker. Soms kan de grootste impact gemaakt worden met één welgeplaatste noot, net zoals dat ene woord op de laatste zin van een goedgeschreven gedicht.
Literaire Prijzen prijsuitreiking: 01.02.2025 15u-18u
Deelname is gratis maar inschrijven is verplicht https://sint-truiden.bibliotheek.be/literaireprijzen/prijsuitreiking/2024-2025